Op 30 maart 1814 is Willem I in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd als soeverein vorst. Willem I loopt met zijn gevolg van het Koninklijk Paleis Amsterdam naar de Nieuwe Kerk om op het speciale troonpodium trouw te zweren aan volk en vaderland.
De inspiratie voor de ceremonie vond Willem I in de troonsoverdracht van Karel V op Filips II. In eerste instantie is men van plan om in de vergadering van de Staten-Generaal de inhuldiging plaats te laten vinden en dat in de Burgerzaal van het Paleis. Maar Willem I wilt dat de inhuldiging afgesloten wordt met een kerkdienst en daarom vindt de gehele plechtigheid plaats in de naastgelegen Nieuwe Kerk en is een traditie geboren.
Op 21 september 1815 wordt Willem I in Brussel ingehuldigd als koning.
Op 7 oktober 1840 doet Willem I op Paleis Het Loo afstand van de troon naar aanleiding van de grondwetsherziening. Anderhalve maand later, op 28 november 1840 vindt de inhuldiging van zijn zoon, Koning Willem II plaats in Amsterdam.
Om acht uur ’s ochtends klinkt een Koninklijk saluut van 101 kanonschoten door Amsterdam. De nieuwe Koning begeeft zich te voet onder een draagbaldakijn met struisveren over een groen bekleed plankier van het Koninklijk Paleis Amsterdam naar de Nieuwe Kerk. De regalia – kroon, scepter en rijksappel – speciaal voor deze inhuldiging vervaardigd, worden voor hem uit gedragen. In de Nieuwe Kerk legde hij de eed af in aanwezigheid van de Leden der Staten-Generaal, zijn vrouw Anna Paulowna (dochter van de Russische tsaar Alexander I) en een groot aantal genodigden.
Door het plotselinge overlijden van Koning Willem II na negen jaar koningschap volgde de volgende plechtigheid al snel. Op 32-jarige leeftijd wordt Willem III, tegen zijn zin, Koning van Nederland. De inhuldigingsceremonie op 12 mei 1849 is soberder dan dat van zijn vader en op verschillende plaatsen ingekort. Maar voor de decoratie van de kerk wordt weer de zelfde gebruikt als voor Willem II. Voor zijn gang van het Koninklijk Paleis Amsterdam naar de Nieuwe Kerk ziet hij af van de draagbaldakijn en zijn de regalia van tevoren in de Kerk neergelegd. Een ander nieuw element van de inhuldiging is dat in de plaats van de eed ook een belofte kon worden afgelegd door de parlementariërs en ook de kerkdienst vervalt.
De nieuwe koning ontdekt rond de inhuldiging dat zijn vader en de familie hem een enorme schuld heeft nagelaten.
Op 6 september 1898, een week na haar achttiende verjaardag, wordt Wilhelmina in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd als koningin.
Door de kans op slecht weer wordt er voor het eerst een overdekte galerij gebouwd van het Paleis naar de kerk. Van het binnengaan en van het vertrek van Wilhelmina zijn bewegende beelden gemaakt. In de kerk spreekt volgens ooggetuigen Wilhelmina een korte, zelf geschreven toespraak uit. Waarna zij met een heldere krachtige stem de eed op de Grondwet aflegt.
n 1896 ontstaat in de Amsterdamse Jordaan het idee de nieuwe koningin bij haar inhuldiging een rijtuig cadeau te doen. Zo komt de gouden koets tot stand. Koningin Wilhelmina wil echter geen geschenk ontvangen ter gelegenheid van haar inhuldiging. Daarom aanvaardt ze het geschenk pas de dag na de ceremonie.
Op maandag 6 september 1948, precies vijftig jaar na haar moeder Koningin Wilhelmina, wordt de dan 39-jarige prinses Juliana in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd als Koningin. Vanuit een overdekte wandelgang begeeft ze zich vanuit het Koninklijk Paleis Amsterdam naar de kerk. Na de inhuldiging verschijnt de nieuwe Koningin met haar gezin op het balkon van het Koninklijk Paleis Amsterdam.
Twee dagen voor haar inhuldiging, op 4 september 1948, ondertekend Koningin Wilhelmina in het Koninklijk Paleis Amsterdam de Akte van Abdicatie. Koningin Wilhelmina is dan moe en teleurgesteld, ze kan idealen niet realiseren en haar gezondheid is niet goed meer. Daarmee doet ze afstand van de troon ten gunste van haar dochter. Op het balkon van het Paleis spreekt Wilhelmina daarna de bekende woorden: ‘En ik acht me gelukkig met u allen te kunnen uitroepen: Leve de Koningin!’ gevolgd door een driewerf ‘Hoera!’
Koningin Juliana, prins Bernhard en hun kinderen maken daarna een lange rijtoer door de hoofdstad in de open crème caleche. Die rijtoer vervangt de traditionele intocht van de troonopvolger in de hoofdstad.
Op 10 maart 1966 is het Koninklijk Paleis Amsterdam decor van het huwelijk van Prinses Beatrix en Claus von Amsberg. Vanuit het Paleis vertrekt het paar in de Gouden Koets naar het stadhuis. Later die dag vindt de kerkelijke inzegening plaats in de Westerkerk. Na de plechtigheid verschijnt het pasgetrouwde paar op het balkon van het Paleis.
Op de ochtend van 30 april 1980 ondertekend Koningin Juliana in de Vroedschapskamer van het Koninklijk Paleis Amsterdam de Acte van Abdicatie, waarmee ze afstand doet van de troon ten gunste van haar dochter. De nu Prinses Juliana en Koningin Beatrix houden daarna op het balkon van het Paleis een toespraak. ’s Middags wordt de nieuwe Koningin ingehuldigd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
In Amsterdam is er ten tijde van de troonswisseling de kraakbeweging actief die de kroningsdag heeft uitgeroepen tot actiedag onder het motto 'geen woning, geen kroning'. De feestelijke inhuldiging van Beatrix wordt daarom overschaduwd door het kroningsoproer in de Amsterdamse binnenstad. Krakers en de Mobiele Eenheid leveren ware veldslagen. De mobiele eenheid kan met moeite voorkomen dat krakers oprukken naar de Dam om de plechtigheid in de Nieuwe Kerk te verstoren. Als één van haar eerste publieke optredens als koningin bezoekt Beatrix een dag na de inhuldiging gewonde ME'ers in het ziekenhuis.
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, of mee wilt helpen met het aanvullen van de site, kun u deze hieronder vermelden. Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren. Foto's kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.